Ergens begin dit jaar, 14 maart om precies te zijn, was ik voornemend een dagje futen te gaan fotograferen. Ik heb daar wat plekken voor waar ik in het gras kan gaan liggen en zo over het water heen kan fotograferen. Ik doe dat ieder jaar en het levert altijd weer mooie foto’s op. Dit jaar was geen uitzondering en terwijl ik aan het zoeken was naar futen hoorde ik plotseling achter me een voor mij zeer bekend geluid. Sperwers, geen twijfel mogelijk!
Sperwers zijn doorgaans erg stil en door hun snelle manier van vliegen door de bomen heen zijn het echte ghosts of the forest. Meer nog dan een havik vind ik. Maar in de baltstijd veranderd dit. Het mannetje maakt dan het vrouwtje het hof en daarbij laten beide dieren duidelijk van zich horen.
Omdat in deze periode van het jaar de bomen nog kaal zijn kan je doorgaans goed onderzoeken waar het allemaal om gaat. Ik zag niet alleen beide dieren, ik zag ook de eerste aanzet tot een nest en toen ik het bosperceel wat verder onderzocht vond ik meer oude nesten van voorgaande jaren. Overduidelijk dus dat ze er al meerdere jaren achtereen hebben gebroed.
Sperwers doen dat. Ze zijn redelijk honkvast qua gebied en soms ook qua nestboom maar bouwen net zo goed ieder jaar weer een nieuw nest in hetzelfde gebied of boom. Ze draaien er hun vleugels niet voor om zogezegd. Ik kwam tot de conclusie dat er in dit gebiedje tenminste voor 3 jaar achtereen sperwers hebben gebroed. Misschien wel langer maar ik telde drie nog redelijk goede nesten. Een erg leuke ontdekking want deze plek is, voor zover ik weet, onbekend en ik heb het ook zo gelaten. Ik kwam er hooguit twee keer in de week en bleef nooit langer dan een kwartier om ontdekking van de locatie te voorkomen.
In het begin van de periode bleek bij dit koppel juist het mannetje zich bezig te houden met het bouwen van het nest. Het vrouwtje bekeek alles vanaf gepaste afstand en het mannetje was druk in de weer met het aanvliegen van takjes. Dit verschilt van koppel tot koppel. Dit jaar hield ik drie sperwernesten bij en bij ieder nest lagen de verhoudingen anders. Best wel een grappige constatering.
Het is best apart dat aanvankelijk zo ergens in maart het nest wel heel erg opvalt. Maar zodra het voorjaar invalt en de eerste bladeren verschijnen is het nest amper meer waarneembaar. De keuze is altijd weer perfect. Het kan bijna niet anders dan ze precies weten welke boom geschikt is en welke niet.
Naar mate de tijd verstrijkt begint de activiteit van het vrouwtje wat af te nemen. Nu deed dit vrouwtje al niet erg veel en kwam het steeds meer en meer op het mannetje aan. Hij ving de prooien en bouwde aan het nest.
Mannetje links, vrouwtje rechts. Zie ook seksuele dimorfie
Wat zeker toeneemt zijn het aantal paringen per dag. Dit gebeurd een aantal keer per dag en het is dan ook goed mogelijk om een paar waar te nemen. Dat was bij dit koppel niet anders. Aan de foto’s kun je zien dat de lente goed op gang is gekomen en het eerste frisse groene blad aan de bomen een feit is.
En dan is het moment daar, het broeden is begonnen en voor een week of drie zie je niet meer dan een uit het nest stekende staart van het vrouwtje. Zo nu en dan word ze door het mannetje van voedsel voorzien en komt ze even van het nest. Maar verder is het broeden, broeden en nog eens broeden. Maar ondanks het broeden blijft het vrouwtje altijd waakzaam en niet zelden werd ik door een klein gaatje in het nest aangekeken.
Maar dan op een goede dag is het toch echt zover en laat het eerste jong zich zien. Zeker in het begin is dat vaak niet meer dan wat wit dons wat je over rand van het nest heen ziet bewegen. Maar na week of twee zijn ze goed zichtbaar.
En dan gaat het snel. Zoals gezegd ging ik altijd maar een paar keer per week en bleef ik nooit langer dan een kwartier om ontdekking van het nest te voorkomen. Een werkwijze die ik me helaas door schade en schande eigen heb moeten maken. Maar gedurende die korte bezoekjes zag ik ze bijna groeien. Het ging echt erg snel.
En dan is het moment dan toch daar, na een paar maanden monitoren in weer en wind blijken de jongen takkeling te zijn geworden. Een takkeling is een jonge vogel die net het nest heeft verlaten. Ze zijn nog niet in staat echt goed rond te vliegen maar lopen en fladderen van tak naar tak. Takkelingen dus.
Het monitoren van een sperwernest is een kwestie van takken, veel takken. Altijd zit er wel een takje voor, dit is nu eenmaal hoe de diertjes leven. Zie ook deze post.
En dat was het dan. Na een paar dagen vliegen de jongen beter en beter en zijn ze niet echt gemakkelijk meer waar te nemen. Je moet daar een beetje geluk mee hebben denk ik.
Op moment van schrijven monitor ik iets van acht jaar sperwernesten en meestal heb ik ieder jaar een nest of drie. Zeker met de toenemende fotografiedruk van de laatste jaren doe ik dit zo heimelijk mogelijk. Ik ga maar hooguit twee keer in de week kijken en blijf altijd maar kort. Maximaal vijftien minuten of zo. Wellicht komt het zo voor dat ik vlak bij het nest sta maar met mijn spullen kan ik een afstand van een meter of twintig blijven en toch deze foto’s maken. Dit is echt belangrijk want sperwers zijn super schuwe dieren die snel verstoort zijn. Komen er mensen voorbij, gebeurt natuurlijk wel eens, dan draai ik me om en ga ik de andere kant uit staan kijken en maak schijnfoto’s met mijn camera. Bij vragen ben ik op zoek naar spechten. Tsja….
Gaaf verslag met mooie platen Jan!
Waar zijn de bosuilen die je hiervoor liet zien?
Hoi Piet,
Dankjewel voor je reactie, waardeer ik echt!
Ik was niet helemaal tevreden of de keuze van mijn bosuilen foto’s dus daar sleutel ik nog wat aan dus.
Gr. Jan